Gerard Korthals van Wageningen University Research lichtte toe dat bodemgezondheid kan worden ‘aangevlogen’ vanuit chemie, biologie en natuurkunde. In het CT kennisprogramma worden bodemfuncties gemeten, bodemfauna (aaltjes en regenwormen) en microorganismen (bacteriën en schimmels). Daarnaast wordt de bodem visueel beoordeeld. “Je moet naar meerdere soorten kijken, want elke soort vertelt ons iets anders.”
Eline Keuning van Bioclear Earth keek door de microbiologische bril naar de bodem, naar het microbioom, ofwel het geheel van micro-organismen. Het bodemmicrobioom beïnvloedt planten den hun groei; elk bedrijf heeft een uniek microbioom in zijn grond. “Je stuurt als boer het microbioom aan. Nu moeten we bedenken hoe we dit zo goed mogelijk kunnen aansturen”
Bob Klein Lankhorst van Royal Eikelkamp beschreef een nieuwe methode om het bodemleven te observeren, via de ‘SoilLifeMonitor’. Deze methode bestaat uit nieuwe hardware, die snel beelden geneert en door een computer laat analyseren (AI en ML methode). Daarmee kan functionele biodiversiteit worden gemeten. Daarnaast werkt hij aan de ontwikkeling van een techniek die nematoden analyseert en op basis daarvan uitspraken kan doen over de bodemgezondheid.