De transitie naar circulair terreinbeheer vraagt om een nieuw vocabulaire, met woorden die ons brein niet als negatief interpreteert. Een voorbeeld: de taal van de lineaire economie gaat over afval. Dat wordt geassocieerd met problemen, risico’s en wantrouwen. De taal van de circulaire economie gaat over grondstoffen en kringlopen. Daarachter hangen andere concepten, ideeën en kansen.

In onderstaande lijst geven wij onze circulaire definities van begrippen (met daarnaast ‘oude’ lineaire definities). Deze lijst is in ontwikkeling. Heeft u opmerkingen, suggesties of aanvullingen, laat ons dat dan weten via info@circulairterreinbeheer.nl.

AFVALSTOF

Circulair: In een circulaire economie bestaan geen afvalstoffen. Deze economie is er juist op gericht om stoffen zo hoogwaardig en lang mogelijk in meerdere ketens te blijven benutten waarbij het ontstaan van afvalstoffen wordt voorkomen.

Lineair: Alle stoffen, preparaten of producten, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. ‘Ontdoen’ moet hier verstaan worden als ‘afdanken’. De houder van te oogsten of net geoogst maaisel is de terreinbeheerder c.q. de eigenaar. Indien geen sprake is van eigendomsoverdracht, is de terreinbeheerder ook tijdens het transport van het maaisel als ‘houder’ aan te merken.

BIOMASSA

Circulair: Biomassa is een verzameling van inhoudsstoffen, zoals vezels, suikers, koolhydraten, eiwitten, oliën, lignine en micronutriënten. Ieder gewas of reststroom bezit een aantal van deze inhoudsstoffen in bepaalde hoeveelheden en kwaliteiten. En ieder van die inhoudsstoffen bestaat uit combinaties van basiselementen: koolstof, stikstof, zuurstof,
waterstof, fosfor en een aantal micronutriënten. De samenstelling, de zuiverheid en het volume waarin een reststroom beschikbaar komt, zijn bepalend voor de vraag voor welke toepassingen deze stroom aangewend kan worden.

Lineair: Biomassa bestaat uit plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal (dat gebruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten) en/of uit verschillende typen afvalstoffen (zoals kurkafval, houtafval en plantaardig afval uit land- of tuinbouw).

BOKASHI

Circulair: Bokashi (Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’) is een waardevolle bodemverbeteraar. Het is een kringloopproduct dat tot doel heeft om de microbiële diversiteit in de bodem te verhogen en planten te voorzien van bioactieve voedingsstoffen, zoals natuurlijke antibiotica, groeihormonen, vitamines en aminozuren. Bij bokashi wordt vaak steenmeel toegevoegd. Dit is een onverweerd gesteende dat alle elementen die bij de vorming van het gesteente aanwezig waren nog bevat: het is een cocktail aan nutriënten en sporenelementen. Steenmeel bevat geen stikstof en nauwelijks fosfaat. Als product wordt het niet in de mestwetgeving benoemd, het heeft wel een kalk vervangende waarde. Op de site www.steenmeelinfo.nl staat een lijst met voor iedere soort de eigenschappen.

CHECKLIST MAAISEL ALS BODEMVERBETERAAR

Circulair: De Checklist Maaisel als bodemverbeteraar is bedoeld als middel om samen met de ketenpartners van een project gestructureerd afspraken te kunnen maken over de kwaliteit van het proces, de grondstof en het toe te passen product en om deze afspraken te kunnen monitoren.

Lineair: De Checklist Maaisel als bodemverbeteraar dient als middel om samen met de ketenpartners van een pilot, inclusief de Omgevingsdienst, afspraken te maken over de kwaliteit van het proces, de grondstof en het toe te passen product in de betreffende pilot, zodat er binnen de huidige wet- en regelgeving experimenteerruimte gevonden kan worden om de pilot te kunnen draaien.

COMPOST

Circulair: Een waardevolle bodemverbeteraar, die eraan bijdraagt dat het organisch stofgehalte van de bodem toeneemt. Dit verbetert de vitaliteit van de bodem en bevordert het vasthouden van nutriënten, water en CO2 in de bodem.

Lineair: Product dat bestaat uit één of meer organische afvalstoffen die al dan niet met bodembestanddelen zijn gemengd en die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een homogeen en zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt en dat niet mede bestaat uit dierlijke meststoffen.

GEBIEDSEIGEN

Circulair: In een circulaire economie is de afstand waarover maaisel – en producten – worden vervoerd zo klein als mogelijk en zo groot als nodig.

Lineair: Volgens de Vrijstellingsregeling moet maaisel binnen 5 km van de locatie waar het vandaan komt worden toegepast.

GOED LANDBOUWKUNDIG GEBRUIK

Circulair: Het toepassen van maaisel om het organische stof gehalte van de bodem te behouden en te verhogen en daarmee de fysische (structuur en watervasthoudend vermogen), chemische (beter vasthouden nutriënten) en ecologische (bodembiodiversiteit, ziektewerendheid, betere benutting nutriënten) aspecten van de bodem te verbeteren.
Daarbij wordt het op of in de bodem brengen van maaisel gedaan op een moment dat bodem en gewas daar zo min mogelijk last van hebben. Dus niet tijdens de groeiperiode van het gewas en niet wanneer de bodem bewerking slecht kan verdragen (bijv. als het te nat is). Ook wordt er een hoeveelheid opgebracht die past bij de behoefte van de specifieke bodem. Een vaak gebruikte hoeveelheid is 20 ton/ha. Hierbij wordt geur- en geluidhinder voorkomen.

GRONDSTOF

Circulair: Grondstoffen zijn materialen die gebruikt worden voor een bepaalde toepassing of product. In de circulaire economie kunnen grondstoffen telkens opnieuw worden geoogst of opnieuw worden benut voor hoogwaardige en rechtmatige toepassingen.

Lineair: zie hiernaast. Het verschil is dat de lineaire economie ook gebruik maakt van eenmalig winbare/ bruikbare grondstoffen.

KWALITEITSBORGINGSYSTEEM

Circulair: In een circulaire economie is kwaliteitsborging bedoeld om in alle schakels van de keten een helder beeld te hebben van de kwaliteit van de materialen en van de manier waarop deze moeten worden behandeld voor een hoogwaardige toepassing. De zekerheid van een rechtmatig gebruik volgens de daarvoor geldende kwaliteitseisen moet
geborgd zijn.

Lineair: In het algemeen wordt onder ‘kwaliteitsborging’ verstaan het geheel van maatregelen (systeem) om het beleid en doelstellingen op het vlak van kwaliteit vast te stellen en om deze doelstellingen ook effectief te behalen. Dit behelst onder meer plannen, implementeren, bewaken en corrigeren. Bekende borgingssystemen zijn ISO en NEN-standaarden.

MAAISEL

Circulair: Geoogst, van nature gegroeid, niet gevaarlijk materiaal, dat onder meer kan worden gebruikt als grondstof voor veevoer, bodemverbetering en/of biobased producten.

Lineair: Bij inzet voor een toepassing anders dan als meststof (w.o. bodemverbeteraar) definieert de wetgever het criterium ‘niet gevaarlijk’ aan de hand van Artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Dit artikel definieert een gevaarlijke afvalstof als een afvalstof die een of meer van de in bijlage III van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit. Met andere woorden: wanneer het materiaal géén van deze eigenschappen bezit, classificeert het als niet-gevaarlijk.

OOGSTEN

Circulair: Het cyclisch ‘winnen’ van grondstoffen in de circulaire economie. Maaisel is hiervan een voorbeeld.

PRODUCT

Circulair: Een product in economische zin is alles wat kan worden aangeboden op de markt om aan een vraag te voldoen. In de circulaire economie blijven producten in de kringloop en behouden ze een zo hoog mogelijke waarde.

Lineair: zie hiernaast. Het verschil is dat in de lineaire economie producten na gebruik vaak worden afgedankt en uit de kringloop ‘weglekken’.

RECHTMATIG

Circulair: een toepassing is rechtmatig als het materiaal niet leidt tot ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid.

Lineair: Een toepassing is rechtmatig als het materiaal voldoet aan alle voorschriften inzake (grond)stoffen, producten, milieu- en gezondheidsbescherming voor het specifieke (beoogde) gebruik. Dit leidt over het geheel genomen niet tot ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid. Evenals in een lineaire economie geldt hierbij een algemene zorgplicht. Mocht er maaisel vrijkomen met bepaalde gevaareigenschappen (bijvoorbeeld fysieke vervuiling en/of chemische verontreiniging), dan is de afvalstoffenregelgeving (primair Hoofdstuk 10 Wet milieubeheer) wel van toepassing. Het gaat er bij de oogst en levering van maaisel als grondstof of product om dat aan dit materiaal geen ‘aan afval gerelateerde’ risico’s kleven.

SCHOON EN ONVERDACHT

Circulair: in de circulaire economie wordt niet gesproken over ‘schoon en onverdacht’. Het uitgangspunt is dat de toepassing van maaisel ‘rechtmatig’ is (en dus niet leidt tot ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid) en dat de kwaliteit van het maaisel voldoet aan de eisen die benodigd zijn voor de beoogde toepassing.

Lineair: Schoon betekent dat er (op het eerste gezicht) geen fysieke vervuilingen in het maaisel zitten, zoals zwerfafval. Het is daarbij niet altijd te voorkomen dat er geringe sporen van papier of plastic aanwezig zijn.
Met onverdacht wordt bedoeld dat er geen aanwijzingen zijn dat het toepassen van het maaisel tot verspreiding van contaminanten (zware metalen, arseen, organische microverbindingen of andere milieugevaarlijke stoffen) zal leiden.

VOLDOENDE HOOGWAARDIG

Circulair: Een toepassing is voldoende hoogwaardig als deze bijdraagt aan de bescherming en het efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Dit kan betekenen dat het maaisel een ander materiaal vervangt dat anders voor een specifieke functie zou zijn gebruikt of dat het bijdraagt aan waarden zoals een vitale bodem.

Lineair: Dit betekent ten minste dat de (beoogde) toepassing niet laagwaardiger is dan de minimumstandaard die het Landelijk Afvalbeheerplan (Sectorplan Gescheiden ingezameld groenafval) voorschrijft. Het gaat hierbij om de recycling (composteren of vergisten met nacompostering) en inzet als brandstof voor de levering van elektriciteit of warmte.

ZEKERHEID OVER GEBRUIK

Circulair: een toepassing is zeker als de terreinbeheerder en de andere partners in de keten de intentie hebben om het maaisel economisch of ecologisch tot waarde te brengen. Zij zijn op de hoogte van de kwaliteit van het maaisel dat wordt geleverd en het maaisel dat benodigd is.

Lineair: Dit betekent dat de terreinbeheerder en de andere partners in de grondstof- of productketen zich er afdoende van hebben vergewist dat voor het maaisel een of meerdere vormen van verantwoorde benutting zijn voorzien. Hier moeten voordat de oogst plaatsvindt schriftelijk vastgelegde afspraken aan ten grondslag liggen. Dit kan een offerte zijn, maar beter nog een leveringscontract met een of meerdere afnemers.