Bij waterbeheer, bouwprojecten en natuurontwikkeling komen jaarlijks miljoenen tonnen sediment en vruchtbare bovengrond vrij. Dit materiaal biedt waardevolle grondstoffen voor diverse toepassingen.

In het programma CT hanteren we het begrip ‘sediment’, als definitie van een natuurlijk materiaal dat is afgezet door water. We hebben het bewust niet over ‘slib’ (een benaming van materiaal met een bepaalde korrelgrootte), omdat slib een negatief imago heeft. Dat komt doordat vorige eeuw veel slib vervuild is geraakt door de industriële ontwikkeling. Er werd wet- en regelgeving opgesteld, waardoor er een ‘afvalstoffeneconomie’ is ontstaan rondom het begrip.

Door succesvol emissie- en saneringsbeleid is het sediment dat de grote rivieren met zich meevoeren tegenwoordig relatief schoon. Ook de kwaliteit van de bovengrond is beter dan voorheen.

Het materiaal bevat veel waardevolle componenten, in de vorm van kleideeltjes, mineralen, stabiele organisch stof en bodemorganismen. Een deel van dit materiaal kan uitstekend worden gebruikt als vruchtbare toplaag van de bodem (topsoil). Dit kan de fysische, chemische en biologische kwaliteit van die bodem verhogen.
Met het hoogwaardig toepassen van grond en sediment kunnen problemen zoals bodemdaling, verslemping, uitputting of verdroging worden beperkt. Zeker in deze tijd van klimaatverandering hebben veel boeren, boomkwekers of andere landgebruikers extra behoefte aan een vitale bodem, die veel water kan bergen en voedingsstoffen vasthoudt.

Op dit moment zijn er echter bestuurlijke, juridische en economische belemmeringen, die het zo hoogwaardig mogelijk benutten van grond en sediment in de weg staan.

Het project LIFE CO2SAND

Klimaatverandering veroorzaakt langere periodes van droogte of juist van overvloedige regenval. Boeren op zandgronden hebben daar veel last van. Kleigrond vergroot de veerkracht van een zandbodem waardoor deze beter bestand is tegen extreme weersomstandigheden. Klei kan zandgrond ook vruchtbaarder maken.

Met het project LIFE CO2SAND brengen Rijkswaterstaat en provincie Gelderland vraag en aanbod van klei bij elkaar. Zij passen het ‘klei-in-zand’-principe toe op demovelden. Er zijn regelmatig demonstratiedagen, waar boeren, terreinbeheerders en andere belangstellenden de velden kunnen bezoeken en de effecten kunnen volgen. Zij zijn welkom om de techniek te gebruiken op hun eigen terrein.

Lees meer op de website van het project

Lemniscaat

Een uitgebreidere toelichting op de lemniscaat is opgenomen in het CT-Magazine Waarde van Bodem

De lemniscaat hiernaast laat zien dat veel partijen verantwoordelijk zijn voor het verbeteren van de bodem met sediment en grondstromen. Zij spreken met elkaar af wie welk steentje bijdraagt en hoe ze kwaliteit van het materiaal borgen. Samenwerken in de keten is de basis van circulair werken. De lemniscaat geeft twee ketens van vraag en aanbod weer: die van de praktijk en de pilots en die van de beleidsopgave. Er zijn kansen om bruikbaar sediment en bruikbare bovengrond te waarderen. Bij elke stap zijn er ook belemmeringen die de circulaire economie in de weg staan.

Buitenste keten: praktijk en pilots
Deze keten redeneert vanuit het doel linksboven (doel is hoogwaardig inzetten van grond en sediment: bodemverbetering en GWW) naar de grondstof rechtsonder (waardevolle grond en waardevol sediment). Deze vraaggerichte aanpak sluit aan bij de werking van de circulaire economie. Vooraf maken de ketenpartners duidelijke afspraken over de werkwijze en kwaliteitsborging bij elke stap.

Binnenste keten: beleidsopgave
Links in de keten (vraagkant) staan overheden en organisaties die belang hebben bij circulair terreinbeheer. Deze werkwijze draagt immers bij aan het invullen van hun beleidsopgaven. Rechts in de keten staan partijen die grondstoffen aanbieden en circulair terreinbeheer
faciliteren: onder andere Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, waterschappen en natuurbeheerders.

Actueel