Het kernteam heeft de ambitie om stromen vruchtbare grond en sediment zo hoogwaardig mogelijk toe te passen. We willen zoveel mogelijk waarde behouden voor de toekomst en dus voorkomen dat deze stromen worden ‘weggewerkt’ door ze te begraven of in diepe plassen te storten. Een voorbeeld van een hoogwaardige toepassing is het verbeteren van schrale zandbodems of dalende veenbodems met kleiig materiaal.
Voor het zo hoogwaardig mogelijk toepassen van grond en sediment is kennis nodig over de kwaliteit van het materiaal en over de ‘behoeften’ van bepaalde bodems.
Om kennis en ervaring op te doen is ruimte nodig voor het uitvoeren van pilots. De uitvoerders van de pilots krijgen daarmee de kans om mogelijkheden te demonstreren, waarbij wetenschappers de effecten kunnen evalueren. Op die manier kan er worden gewerkt aan de opbouw van kennis en het onderbouwen van (nieuw) beleid.
De focus van het kernteam ligt komend jaar bij:
-
Het verbinden van partijen (samen ontdekken, leren en doen)
-
Het maken van een ander afwegingskader (o.a. voor chemie/milieu), dat aansluit bij de gedachte van de Omgevingswet
-
Het kunnen legitimeren van het gebruik van grond/ sediment, om toepassingen mogelijk te maken
-
Zorgen wegnemen
-
Erkenning krijgen van deze werkwijze om CO2 equivalenten in de bodem vast te leggen

Hier volgen logo’s van de organisaties van de kernteamleden
Over grond en sediment als natuurlijke grondstof
Bij waterbeheer, bouwprojecten en natuurontwikkeling komen jaarlijks miljoenen tonnen sediment en vruchtbare bovengrond vrij. Dit materiaal biedt waardevolle grondstoffen voor diverse toepassingen.
In het programma CT hanteren we het begrip ‘sediment’, als definitie van een natuurlijk materiaal dat is afgezet door water. We hebben het bewust niet over ‘slib’ (een benaming van materiaal met een bepaalde korrelgrootte), omdat slib een negatief imago heeft. Dat komt doordat vorige eeuw veel slib vervuild is geraakt door de industriële ontwikkeling. Er werd wet- en regelgeving opgesteld, waardoor er een ‘afvalstoffeneconomie’ is ontstaan rondom het begrip.
Door succesvol emissie- en saneringsbeleid is het sediment dat de grote rivieren met zich meevoeren tegenwoordig relatief schoon. Ook de kwaliteit van de bovengrond is beter dan voorheen.
Het materiaal bevat veel waardevolle componenten, in de vorm van kleideeltjes, mineralen, stabiele organisch stof en bodemorganismen. Een deel van dit materiaal kan uitstekend worden gebruikt als vruchtbare toplaag van de bodem (topsoil). Dit kan de fysische, chemische en biologische kwaliteit van die bodem verhogen.
Met het hoogwaardig toepassen van grond en sediment kunnen problemen zoals bodemdaling, verslemping, uitputting of verdroging worden beperkt. Zeker in deze tijd van klimaatverandering hebben veel boeren, boomkwekers of andere landgebruikers extra behoefte aan een vitale bodem, die veel water kan bergen en voedingsstoffen vasthoudt.
Op dit moment zijn er echter bestuurlijke, juridische en economische belemmeringen, die het zo hoogwaardig mogelijk benutten van grond en sediment in de weg staan.


Deze infographic geeft het proces weer om grond en slib hoogwaardig te benutten:
-
Het verhaal begint onderaan in de figuur, bij de bodem. Een vitale bodem is een levend systeem en vormt letterlijk de basis van het leven.
-
De volgende stap is het afstemmen van de vraag van boeren en tuinders op het aanbod van de aannemer. Van oudsher kijkt een aannemer vooral naar de chemische en fysische kwaliteit van een bodem, maar agrariërs zien ook de biologische kwaliteit.
-
Het verhaal gaat verder bij de agrariër. Het is de uitdaging om beide werelden bij elkaar te brengen en een goede match te maken. Grond en slib zijn prima grondstoffen voor agrariërs, als je er ook op die manier naar kijkt.
-
Vervolgens is er innovatie op maat nodig om de kwaliteit van de grondstof te bewaken, want de zorgplicht voor milieu en gezondheid blijft onverminderd van kracht. Er komt een zorgplicht voor de toekomst van onze planeet bovenop.
-
De rest van de infographic laat zien wat er nodig is voordat slib kan worden benut.