Hoe maak je als beheerder de keuze om grondverzet en baggerwerken klimaatneutraal en circulair uit te voeren of aan te besteden? Zowel de Waterschappen als Rijkswaterstaat hebben hiervoor een model ontwikkeld. Fred de Haan (Waternet) en Harry Hofman (GBN) lichtten toe hoe deze modellen kunnen worden ingezet voor het selecteren van het zo circulair en hoogwaardig mogelijk toepassen van bagger en grond.

Deel 1: het model CircSed
Fred vertelde over het model CircSed, waarin de waterschappen hebben geïnvesteerd. Dit model is onder ander bedoeld om circulair om te gaan met grondstoffen zoals baggerspecie. Dat is belangrijk vanwege de circulaire doelen, die de waterschappen hebben onderschreven (50% circulair in 2030 en 100% in 2050). Sleutelbegrippen voor circulair omgaan met bagger zijn: zoveel mogelijke sociale, economische en ecologische waarde, zoveel mogelijk gesloten kringlopen en herbruikbaarheid en een minimum aan afvalproductie. Daarnaast zijn er twee kernwaarden van belang: zoveel mogelijk de natuur volgen en samenwerken in de keten.
Het model geldt voor de hele keten (baggeren, transporteren en toepassen) en beoordeelt verschillende ketens op circulariteit. Dat gebeurt op de criteria (die je naar eigen wens kunt wegen):
-
Kosten en waarden
-
Het volume van bagger (zo min mogelijk bagger naar de stortplaats_
-
Emissies
-
Aansluiting op natuurlijk systeem
Inmiddels is er een bèta-versie van het model gereed. Fred: “Het model helpt ons al bij het beoordelen van onze eigen keuzes en doelstellingen, maar er moeten nog wel verbeteringen worden doorgevoerd. In de toekomst zien we nog meer kansen voor de toepassing van het model, bijvoorbeeld in aanbestedingsprocedures. Het is belangrijk dat we ervoor zorgen dat bagger zijn waarde zoveel mogelijk behoudt en zijn negatieve imago kwijtraakt.”
[link naar presentatie]
Deel 2: het Systeemdynamisch Grondstromenmodel
Harry ging in op het Systeemdynamisch Grondstromenmodel dat Rijkswaterstaat ontwikkelt. Doel van het model is om een integrale impactanalyse te maken, waarop keuzes kunnen worden gebaseerd. Dat gebeurt via de volgende stappen:
-
Het bepalen van de fysische, chemische en biologische waarde van de grond.
-
Het toetsen van de impact aan meerdere parameters (onder andere de uitstoot van CO2)
-
Het bepalen van de circulaire waarde van de bestemming.
-
Het benoemen van de belangrijkste hefbomen en maatregelen, die ervoor moeten zorgen dat de uitkomsten echt gerealiseerd kunnen worden.
Harry: “We gaan het model in de praktijk inzetten, voor het project Uiterwaarden Wamel, Dreumel, Heerewaarden (UWDH). Bij dat project – dat RWS samen uitvoert met Staatsbosbeheer en de provincie Gelderland) komt maar liefst 1 miljoen kubieke meter grond vrij. Bij dat soort projecten vervalt de grond doorgaans aan de aannemer en wordt dan meestal naar een depot gebracht. In dit geval verkennen we andere, hoogwaardigere oplossingen, zoals:
-
Het inzetten van klei voor dijkverzwaring Tiel-Waardenburg
-
Het toepassen van een dunne kleilaag op zandgronden in De Peel en de Achterhoek (LIFE CO2SAND)
-
Het toepassen van een kleilaagje op veenweidegebieden bij Woerden (CO2 binden en emissie voorkomen)
-
Het toepassen van grond voor het verhogen van het terrein van bomentelers bij St Andries (om het tekort aan grond te compenseren dat ontstaat door de verkoop van bomen met kluiten grond)
-
Het suppleren van zand op erosieplekken (zandsuppletie Bovenrijn Spijk)