In deze sessie vertelden wetenschappers over de aanpak en de tussenresultaten van het CT-kennisprogramma. Het onderzoek richt zich onder andere op de samenstelling van lokaal geproduceerde bodemverbeteraars (zoals bokashi) en de effecten op de bodem. Eén voorlopige conclusie: de hoeveelheid stikstof en fosfaat die vrijkomt uit lokale bodemverbeteraars is op korte termijn laag, net als bij groencompost. Het is daarom niet logisch om de lokale bodemverbeteraars  in het beleid als meststof te beschouwen.

Paul Romkens van Wageningen University & Research presenteerde de resultaten na drie jaar onderzoek. Daaruit blijkt dat het gebruik van bokashi of compost als bodemverbeteraar overwegend neutrale tot positieve effecten heeft. De veranderingen in organische stof, waterbergend vermogen en microbiologie zijn klein maar positief. Ook blijkt dat het gebruik van de bodemverbeteraars geen extra risico vormt voor de verspreiding van de azoolresistente schimmel Aspergillus fumigatus.

Download de presentatie

Ruben Dümmer (Hogeschool Van Hall Larenstein) en Judith van de Mortel (HAS Green Academy) vertelden vervolgens over het aanvullend onderzoek waar zij dit jaar mee zijn begonnen. Dit onderzoek richt zich op het verfijnen van de bevindingen en het onderzoeken van nieuwe toepassingen in de komende twee jaar. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan praktijkervaringen uit de pilots en aan bedrijfseconomische aspecten.