In 2026 loopt het huidige Programma Circulair Terreinbeheer af. Dit betekent het einde van de ‘motor’ die landelijke dagen organiseert, gesprekken voert met ministeries en mensen en communities verbindt. Ook de pilots lopen dan af. Hoe verder? Naar mening van de deelnemers van deze sessie moet het lokaal benutten van maaisel en blad voor bodemverbetering vóór die tijd gewoon formeel geregeld zijn. Uit praktijk en onderzoek blijkt toch dat het gebruik ervan veilig en effectief is?
Tijdens deze sessie gingen de doeners en denkers van circulair terreinbeheer waaronder Philippe van de Grinten (Provinos), Pieter van de Valk (Maatschap van de Valk en Agricycling), Petra Bennink (gemeente Apeldoorn) en Joyce Zuijdam (Rijkswaterstaat), in gesprek met elkaar en met de deelnemers over de toekomst na 2026. Belangrijke aanbevelingen en opmerkingen:
-
Veranker de kennis: Het is belangrijk om opgedane kennis en standaarden, zoals kwaliteitsborging en de route gebruik, voor de lange termijn vast te leggen. Dit stelt anderen in staat deze te verbeteren en aan te vullen, waardoor ze steeds effectiever worden. Het verankeren van kennis bevordert uniforme werkwijzen en protocollen, wat bijdraagt aan het bereiken van gedeelde doelen en de gezamenlijke lobby van stakeholders versterkt.
-
Legitimiteit van pilots is nodig: In 2026 lopen de pilots van het CT Kennisprogramma af, maar de pilots zelf willen dóór. Het onderzoek toont aan dat de bodemverbeteraars veilig en effectief kunnen worden gemaakt en toegepast. Voor 2027 zou formeel moeten worden vastgelegd onder welke voorwaarden dit als gangbare praktijk wordt erkend. Ook is het van belang dat fermentatieproducten, zoals bokashi, worden opgenomen in de meststoffenwetgeving.
-
Blijvende samenwerking: Ook na afloop van de pilots van het CT Kennisprogramma is het belangrijk dat ketenpartners blijven samenwerken om versnippering te voorkomen en de impact van het Programma Circulair Terreinbeheer te behouden.