Op donderdag 17 november 2022 waren 35 geïnteresseerden te gast op Proefboerderij de Marke in Hengelo, voor een bijeenkomst over het toepassen van slibcompostproducten in de landbouw. Tijdens het evenement, dat georganiseerd was door het programma Circulair terreinbeheer, werden de resultaten van vier jaar onderzoek gedeeld. Daar bleef het niet bij. De grote vraag was: hoe verder?

Menselijke mest terug naar het land’. Is dat een goede oplossing om de kwaliteit van verarmde landbouwbodems te verbeteren? Het thema kan in ieder geval rekenen op veel positieve belangstelling. In de Tweede Kamer stemden 141 van 146 leden in met de motie van Derk Boswijk. Hij pleit voor ‘onderzoek naar de manier waarop gerecyclede nutriënten uit menselijke mest kunnen worden toegevoegd aan de voedselkringloop.’ Download.

Duurzaam landbouwkundig gebruik
De inzet van zuiveringsslib voor landbouwdoeleinden past bij veel landelijke kaders (bodemverbetering, kringloopsluiting, circulaire economie), omdat slib rijk is aan organische stof en sporenelementen, en omdat zuiveringsslib de laatste decennia steeds schoner is geworden.

Het project ‘Bodemverbetering met slibcompost’, dat in vier jaar tijd werd uitgevoerd op Proefboerderij de Marke in Hengelo, sluit daarbij aan. Tijdens de proef is op kleine schaal onderzocht of en hoe zuiveringsslib in de vorm van slibcompost opnieuw kan worden toegepast als meststof en bodemverbeteraar in de landbouw. De proef werd financieel ondersteund door de Provincie Gelderland, LTO Noord, Waterschap Rijn en IJssel en STOWA.
De resultaten van de proef werden gedeeld tijdens de werksessie op 17 november 2022. Rode draad: welke inzichten komen voort uit het onderzoek? En wat is er nodig om de reststromen uit zuiveringsslib op termijn veilig en breder in te zetten voor het verbeteren van landbouwbodems?

Highlights van de bijeenkomst

Kringloopsluiting als antwoord op droogte
Antoinette Looman, dagelijks bestuurder bij waterschap Rijn en IJssel, schetste de regionale context van het onderzoek op Proefboerderij de Marke, gezien vanuit het perspectief van het waterschap. Ze duidde eerst de droogteproblematiek in de Achterhoek, en sprak daarna over de klimaatambities en de plannen van het waterschap om de problemen op te lossen. Daarbij wees ze op het belang van een gezonde bodem, en op het belang van samenwerking in de waterketen.

Looman: “Het verbeteren van de kwaliteit van landbouwbodems in de Achterhoek speelt een sleutelrol in het realiseren van de regionale klimaatambitie. Een gezonde bodem kan het water beter vasthouden. Het waterschap steunt het onderzoek op de Marke dan ook op allerlei manieren. Uiteindelijk is het de vraag: kan ‘menselijke mest’ op het land bijdragen aan het oplossen van de problemen? Als de bodem inderdaad gezonder wordt dankzij toevoeging van bewerkt slib, levert dat voor ons een win-win situatie op.”

Haar collega Maarten Schaafsma, van hetzelfde waterschap, vulde haar aan: “We moeten toe naar klimaat-robuuste waterketens, waarbij rioolwaterzuiveringsinstallaties evalueren tot grondstoffenfabrieken, en waarbij afvalwater als restwater wordt gezien. Slibverwerking is de sleutel op weg naar circulariteit. Kringlopen moeten wat ons betreft zo lokaal mogelijk georganiseerd worden.”

Onderzoek ‘bodemverbetering door slibcompost’
Vervolgens bracht Peter Laan (FARO Advies) de resultaten van het onderzoek ‘bodemverbetering door slibcompost’ voor het voetlicht. Hij stond aan de wieg van dit project en voerde experimenten uit met medewerking van Agriton BV en Agro Innovatie Centrum de Marke. Het project werd financieel ondersteund door de Provincie Gelderland, LTO Noord, Waterschap Rijn en IJssel en STOWA.
Voor de veldproeven werden slibcompost producten bereid door groenmateriaal – afkomstig van de gemeente en het waterschap – te mengen met zuiveringsslib en vervolgens te fermenteren (tot bokashi) of te composteren. Deze producten werden op de proefvelden ondergewerkt, waarna het effect op groei, opbrengst en de voedingswaarde van snijmais in drie groeiseizoenen werd bepaald (2021, 2021, 2022).
Daarnaast is het effect van de producten op de waterhuishouding en het bodemleven onderzocht. In het laatste geval werd de aanwezigheid en kolonisatie van de wortels door mycorrhiza als parameter gebruikt.

Samenstelling van het slib
Vooraf is de kwaliteit van het slib geanalyseerd. Uit de analyse bleek dat de gehalten aan de 7 normstellende zware metalen in het zuiveringsslib onder de toetsingswaarde waren, behalve koper en zink. Ook werd een breed scala aan organische microverontreinigingen geanalyseerd: van geneesmiddelen en pesticiden tot PFAS-verbindingen. Ook hiervoor gold dat er geen sprake was van normoverschrijding. Deze analyses moeten de komende jaren worden herhaald omdat de kwaliteit van slib en groenstromen elk jaar anders is.

Resultaten
– Duidelijk werd dat zowel het gecomposteerde als het gefermenteerde slib-maaiselmengsel een positief effect hadden op de opbrengst van snijmais, vergeleken met de nulmeting (niets doen). Tussen de behandelingen onderling waren echter nauwelijks verschillen waarneembaar.
– Het effect op het vochtbergend vermogen van de bodem kon niet worden aangetoond; daarvoor was de proefperiode waarschijnlijk te kort.
– Bij alle behandelingen – inclusief de referentie – bleken mycorrhiza de wortels snel te kunnen koloniseren. Aan het eind van het seizoen was meer dan 50% van de wortels bezet met deze schimmels. Dat duidt er op dat mycorrhiza een belangrijke bijdrage leveren aan zowel de voedsel- als wateropname van de plant.

Afsluiting
In de afsluitende discussie kwamen verschillende thema’s en vragen aan de orde. Zoals: hoe representatief is het slib dat in deze proeven gebruikt werd en is een dergelijke toepassing ook mogelijk met slib van andere zuiveringen? Aangegeven werd dat – om deze vraag te kunnen beantwoorden – een aantal RWZI’s moeten worden gescreend op de kwaliteit en toepasbaarheid van het slib voor dit doel. Het is daarna van belang om een systeem te ontwikkelen voor kwaliteitsborging c.q. certificering van slibstromen voor de betreffende toepassing.

Ook werd tijdens de discussie gepleit voor een integraal afwegingskader. Daarmee kunnen de noodzaak en de mogelijkheden van de toepassing van de producten per locatie tegen elkaar worden afgewogen. Dat geeft antwoord op vragen zoals: “Wat is de urgentie van het toevoeging van organische stof zowel voor bodemverbetering als verbetering van het vochtbergend vermogen?” “Welke tekorten zijn er aan micronutriënten zoals koper en zink?” “Hoeveel kansen zijn er voor deze producten in vergelijking met andere bodemverbeteraars”?

Wanneer deze producten op een veilige manier toegepast kunnen worden leidt dit tot het sluiten van lokale kringlopen en het gebruik van minder kunstmest. De verwachting is dat er door de recente afschaffing van de derogatie meer kunstmest zal worden gebruikt, terwijl dit soort producten kunstmest juist kunnen vervangen. In de discussie werd dan ook opgemerkt: “het is niet de vraag óf maar wanneer zuiveringsslib teruggaat naar de landbouw”.

Ook vanuit LTO werd het concept van de toepassing van slib voor bodemverbetering ondersteund. Wel werd aangegeven dat het verhaal breder onderzocht moet worden, waarbij ook aandacht moet komen voor de juridische hobbels en beperkingen. De wet- en regelgeving is nu vaak erg gesegmenteerd en staan innovaties op dit terrein in de weg. Er werd geopperd dat de wetgeving niet zou moeten sturen op maatregelen maar juist op doelen (zoals op de totale P-behoefte van de landbouwgrond). Er zouden voorbeeldpilotprojecten moeten worden gecreëerd waarin op deze manier gewerkt wordt.

De vergelijking met het programma Circulair Terreinbeheer, waar het ook gaat over de kwaliteitsborging van natuurlijke materialen voor gebruik als bodemverbeteraar, liet niet lang op zich wachten. “Bij kwaliteitsborging van dit soort gevarieerde stromen gaat het steeds om een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de hele keten van betrokken partijen,” zei Astrid Meier, die nauw betrokken is bij de eerder ontwikkelde  ketensystematiek.

Al met al werd duidelijk dat er de komende tijd veel meer experimenteerruimte nodig is. Het voorbeeld van Proefboerderij de Marke zou navolging moeten krijgen en het verhaal dat vandaag gepresenteerd is moet breder worden uitgedragen.